Geldrop - Mierlo 1933
Op 27 februari 1933 werd de
Leidenaar Marinus van der Lubbe
gearresteerd voor het in brand
steken van het Duitse
parlementsgebouw, de Rijksdag.
Wereldnieuws, dat tot zijn
terechtstelling, één jaar later,
de berichtgeving in de kranten
overheerste. Voor Hitler dé
mogelijkheid om de touwtjes in
Duitsland strakker in handen te
nemen. Vanaf het begin zijn er
allerlei theorieën geweest over
het ontstaan van de brand. Was
het de Nederlander, eventueel
geholpen door andere communisten
of waren het toch de nazi’s
zelf? In 2007 werd Marinus van
der Lubbe gerehabiliteerd.
De gespreksonderwerpen in
Geldrop en Mierlo waren echter
vaak van geheel andere aard.
Algemene
politieverordening.
In 1933 werden de algemene
politieverordeningen in Geldrop
en Mierlo gewijzigd.
De ontwerpverordening, die aan
de gemeenteraden vanuit de
provincie voorgelegd werd, werd
vrijwel letterlijk goedgekeurd.
De raad van Geldrop wilde wel
een aanvulling hebben op enkele
artikelen, o.a. het verbod om
tussen 10 uur ’s avonds en 6 uur
’s morgens aanplakbiljetten,
plakmiddelen, teer, krijt, kalk,
enz. bij zich te hebben. Enkele
jaren eerder was tijdens de
“verkiezingscampagne” ’s nachts
een man betrapt die met een
emmer kalk de straat met
verkiezingsleuzen aan het
beschilderen was en dat mocht
zeker niet meer voor komen.
In Mierlo werd vooral gesproken
over de regels die betrekking
hadden op het zwemmen. Tot nu
toe was er een zwemverbod, maar
nu vond ook de raad dat de tijd
gekomen was om dit binnen
bepaalde grenzen toe te laten.
Ondanks het verbod waren er veel
klachten geweest: zwemmers
stonden zich op de akkers aan en
uit te kleden tot grote ergernis
van voorbijgangers. Het was
slecht gesteld met de goede
zeden in Mierlo, vond men. Het
Eindhovens Kanaal en de
Zuid-Willemsvaart waren geliefde
plaatsen voor veel jongeren.
De raadsleden oordeelden dat er
in eigen gemeente een goede
zwemgelegenheid moest komen. Er
werd gesproken over het Wolfsven
en het Vrijkensven. In
werkverschaffing kon dit voor
weinig geld aangelegd worden.
Vooral dit argument klonk hen
als muziek in de oren. Mierlo
was uiteindelijk een
noodlijdende gemeente. Er meldde
zich direct een ondernemer om de
zwemgelegenheid te exploiteren.
De raad was blij dat er geen
regels meer opgenomen waren over
het dansen. Tot nu toe mocht er
alleen met de kermis gedanst
worden. Eén herbergier diende al
meteen een verzoek in om om de
veertien dagen een dansavond te
mogen organiseren. Dansen kon
wel eens een impuls geven aan de
slechte financiële situatie van
de caféhouders. De
Kasteleinsbond had zich al vaker
sterk gemaakt voor de
aangesloten leden. De bond vond
dat zij veel te veel belasting
moesten betalen. Het in werking
hebben van een biljart kostte
bijvoorbeeld ƒ 20,- per jaar.
Van de negentien caféhouders
hadden er tien hun biljarttafel
al weggezet. Ook het organiseren
van kaartconcoursen kostte ƒ
5,-.
Asbest.
In de gemeenteraden van Geldrop
en Mierlo kwam een voorstel voor
een nieuwe Bouwverordening aan
bod, ontworpen door de afdeling
Noord-Brabant van de Vereniging
Nederlandsche Gemeenten. De
Eerste Nederlandsche Fabriek van
Asbest-Cementplaten “Martinit”
te Amsterdam schreef de
gemeenten een brief met het
verzoek om het in de
Bouwverordening voorkomende
verbod op het gebruik van
asbest-cementplaten en leien,
van betonpannen en
gegalvaniseerde ijzeren
golfplaten als
bedekkingsmateriaal voor daken,
niet in de verordening op te
nemen. De Geldropse raad besloot
advies aan te vragen bij de
inspecteur van volksgezondheid.
Een raadslid, van beroep
landbouwer, vroeg deze
dakbedekkingen wel toe te staan
voor stallen en schuren, omdat
het een goedkope bouwwijze was.
Inspecteur Bolsius was echter
tegen en het ontwerpvoorstel
werd zonder wijzigingen
overgenomen
In Mierlo verliep de stemming
wat anders. Eén van de
raadsleden, eigenaar van een
leiendekkersbedrijf, maakte ook
bezwaar tegen het gebruik van
eerder genoemde producten. Na de
nodige discussie werd besloten
het voorstel van de verordening
over te nemen, maar bij de
verbodsbepaling van genoemde
materialen op te nemen dat B. en
W. ontheffing kunnen verlenen.
Nu is natuurlijk de vraag: hoe
vaak is ontheffing verleend?
Heidebrand.
Molenheide is een gebied gelegen
tussen Geldrop en Mierlo aan
weerszijden van de provinciale
weg. Nu is het een bosgebied,
maar in 1933 was het grotendeels
heide. Op 22 mei brak er brand
uit. De oorzaak was niet
duidelijk, maar twee
jachtopzieners zouden in de
buurt bezig geweest zijn met het
uitbranden van greppels.
De politie en werklozen
probeerden het vuur te doven,
maar dat lukte niet. De
brandweer was al snel uitgeblust
door gebrek aan water. In het
bedreigde gebied stonden een
paar huizen, waaronder een
landhuisje “Het Groote Bosch”
van de familie J. de Heer. Het
vuur leek niet te stuiten.
Rond de middag besloot De Heer,
directeur van de TWEKA-fabriek
in te grijpen. Hij liet zijn
weverij stopzetten en het
mannelijk personeel werd naar de
brandende heide gedirigeerd. Met
takken, schoppen en allerlei
andere tot blusmateriaal
omgetoverde hulpmiddelen ging
men de vuurzee te lijf. Twee uur
later werden de laatste vlammen
gedoofd. Uiteindelijk gingen 12
ha. heide verloren, maar de
huizen bleven behouden.
Doktoren.
Dokter Timmers diende zijn
ontslag in als
gemeentegeneesheer van Mierlo en
dokter Van Erp als
gemeentegeneesheer van Geldrop.
Zij waren beiden belast met de
medische zorg voor de armen. Van
Erp van 1907 tot 1923 zowel in
Geldrop als in Mierlo.
Timmers werkte nog maar twee
jaar in Mierlo. Toen hij
solliciteerde was hij 66 jaar en
woonde als rustend arts in
Geldrop. Daarvoor had hij in
Beek en Donk gewerkt. In mei
werd hij bij zijn huis in de
Brugstraat in Mierlo aangereden
door een auto. Hij kwam in het
ziekenhuis terecht met een
gebroken been en ernstige
hoofdwonden. Drie maanden later
ging hij weer aan het werk, maar
kort daarna stopte hij om
gezondheidsredenen. Beide
doktoren overleden in 1934.
De opvolger van dokter Van Erp
werd dokter Frans Koch. Hij werd
belast met de genees-, heel- en
verloskundige armenzorg. Dokter
F. van Kimmenade, die ook aan de
wieg van het St. Annaziekenhuis
stond, werd belast met de
vaccinatie en doodschouw.
Ook Mierlo moest op zoek naar
een nieuwe geneesheer.
Aanvankelijk had de gemeenteraad
besloten een vroedvrouw voor de
armenpraktijk te benoemen, zeer
tegen de zin van de
burgemeester. De
gemeentegeneesheer kreeg dan
alleen de genees- en heelkundige
zorg voor de armen. Dat leverde
weer wat geld op. Gedeputeerde
Staten was het echter niet eens
met deze kostenbesparing. Zo
werd dokter Kerssemakers toch
benoemd voor de volledige
medische armenzorg.
Integriteit.
De afgelopen jaren is de
integriteit van heel wat
politici in twijfel getrokken.
Het leidde zelfs vaak tot het
opstappen van de betrokken
persoon. Dit verschijnsel deed
zich in 1933 ook in de
gemeenteraad van Mierlo voor. Nu
werden daar wel vaker over en
weer verwijten geuit op grond
van “horen zeggen” en
onderonsjes met lekkende
ambtenaren. Maar dit jaar kwam
het wel erg vaak voor. De
rondvraag was er blijkbaar het
uitgelezen moment voor. Dit
agendapunt nam soms meer tijd in
beslag dan de rest van de
geagendeerde onderwerpen. Het
leverde krantenkoppen op als:
“Sensationele rondvraag!
Beschuldiging van corruptie en
een voorstel tot schorsing”. Tot
schorsing van de betrokken
wethouder kwam het echter niet.
Er zou sprake zijn van
belangenverstrengeling. Na
onderzoek bleek het te gaan over
de levering van 5 liter melk aan
het Burgerlijk Armbestuur.
De Commissaris van de Koningin
had er in ieder geval werk
genoeg mee.
In de Geldropse raad ging het er
heel wat rustiger aan toe, het
aantal vergaderingen was ook
aanmerkelijk minder dan in
Mierlo. Ondanks één wat
kritischer raadslid verliepen de
bijeenkomsten altijd zakelijk.
|
|