HOME/ GESCHIEDENIS/
COLLECTIES/
LINKS/ CONTACT |
Monumente
Voormalige KASTEELBOERDERIJ, opgetrokken in Ambachtelijk-traditionele bouwtrant en daterend uit de 18e eeuw. De boerderij maakte oorspronkelijk deel uit van het aan de overzijde van de weg gelegen kasteel van Mierlo waarvan alle sporen zijn uitgewist. Ingrijpende verbouwing tot woonboerderij in ca. 1971. Omschrijving Eenlaags driebeukig hallehuis met ankerbalkgebinten en dwarsdeel onder rieten zadeldak met wolfseinden. Op de nok met rietvorsten twee gemetselde schoorstenen, niet op de oorspronkelijke plaats. Het pand is opgetrokken uit een groot formaat baksteen, die boven een zwarte plint geheel gewit is. De voorgevel staat haaks op de weg, het voorerf is bestraat. In de voorgevel is de voorzijde van het eiken ankerbalkgebint onbehandeld in het zicht gelaten. Aangezien er geen sporen van oorspronkelijk aan deze zijde ingelaten schoren of korbelen zichtbaar zijn, wat zou wijzen op een inkorting van de boerderij, moet worden aangenomen dat deze situatie authentiek is. De voorgevel is asymmetrisch ingedeeld. Aan weerszijden van de vernieuwde voordeur met drieruits bovenlicht bevindt zich een 16-ruits venster met bovenlicht, dubbele draairamen en bakstenen onderdorpel, aangebracht in ca. 1950. De dubbele luiken met uitgespaard hartmotief vernieuwd in ca. 1971. Boven de ankerbalk een terzelfdertijd ter plaatse van een klein zolderluik een veelruitsvenster. Rechts naast de staander een getralied keldervenster waarboven het venster van de opkamer. Rechts daarnaast onder een flauwere dakhelling een uitbouw (bouwnaad) ten behoeve van de bijkeuken. Naast de linker staander onder een iets opgelicht dak de blinde muur van een afgeschoten kamer waarin bedsteden voor de dochters stonden. Daarboven onder de dakschuinte een oorspronkelijk luik met oude gesmede gehengen, toegang gevend tot een zoldertje waar vroeger noten werden gedroogd. Ter hoogte van de ankerbalk in de muurvlakken van de zijbeuken aan beide kanten een klein gesmeed hartvormig muuranker. De lange gevel links ligt parallel aan de weg achter enkele jonge linden. Uiterst rechts springt de gevel enigszins uit ten behoeve van de kamer voor de dochters, met twee zesruitsvenster met draairamen, bovenlicht en bakstenen onderdorpels. Uiterst links de nog oorspronkelijke dubbele deeldeuren en een staldeur, ter hoogte van de voormalige koestal een groot aantal identieke zesruitsvensters, aangebracht in ca. 1971. De achtergevel is geheel blind op enkele kleine ventilatieopeningen na. De lange gevel rechts is uiterst links voorzien van een aanbouw onder minder steil hellend dak ten behoeve van een bijkeuken met serre. Ramen en deuren uit 1971. In het rechter dakvlak een tweetal grote dakkapellen met ramen met roedenverdeling. In het interieur zijn behalve de zeven vrijwel intacte eiken ankerbalkgebintparen (telmerk "eitjes") van de oorspronkelijke indeling nog herkenbaar de kleine kelder met 3 stenen treden en tongewelf, rechts naast de voordeur. Daarboven een opkamertje met oorspronkelijke rode plavuizen en eiken steektrap naar de zolder. In het interieur nog enkele oude deuren met beslag in eiken kozijnen. De koestal is verbouwd tot woonruimte. De kap boven het woongedeelte is 1971 vernieuwd en afgetimmerd. De voormalige deel is nog geheel intact, compleet met hooizolder rondom op tussenbalken waarop zware rondhouten stammen. Ook de kap is hier nog min of meer oorspronkelijk, met zeer schuin geplaatste rondhouten sporen. In de achtergevel kleine rechthoekige ventilatieopeningen, nu met glas gedicht. Waardering De voormalige kasteelboerderij uit de 18e eeuw is van algemeen belang. Het huis heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling, als voorbeeld van een kasteelboerderij in Oost-Brabant. Het pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de in- en uitwendig gaaf behouden hoofdstructuur en het traditionele materiaalgebruik alsmede vanwege onderdelen van het interieur. Het pand is typologisch en als laatste tastbare overblijfsel van het kasteel van Mierlo van betekenis. * bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |