Kardinaal Mr. Willem van
Encke(n)voirt
Mierlo-Hout 22-1-1464 -
Rome 19-7-1534
Momenteel is in Rome de
restauratie van de Sancta Maria
dell’Anima (O.L.V. van de
Gelovige Zielen) voltooid.
Deze kerk is gebouwd in de
periode van 1500-1542. Het is
een hallenkerk, die
verschillende keren is verbouwd.
De klokkentoren wordt
toegeschreven aan Bramante (ca.
1445-1515). In deze kerk
bevinden zich de grafmonumenten
van twee grote Nederlanders:
Paus Adrianus VI en Kardinaal
Willem van Enckenvoirt.
Kardinaal Willem van Enckenvoirt
werd op 22 januari 1464 in
Mierlo-Hout, op Beerenbroek
geboren als zoon van Goyart
Henricsz. van Enckenvoirt en
Johanna Jansdr. Mijs. Er wordt
verondersteld dat de familie Van
Enckenvoirt oorspronkelijk
afkomstig was uit het Limburgse.
In de 13e eeuw droegen zij al de
titel van ridder, met in hun
wapen 3 adelaars op een gouden
veld. De naam zou terug te
voeren zijn op een hoeve “de
enge voort” (doorwaadbare
plaats), gelegen bij Helden.
Deze hoeve is tot het einde van
de 16e eeuw in het bezit van
deze familie gebleven. De
goederen die Goyart van
Enckenvoirt in Mierlo bezat,
waren voor een groot deel
afkomstig van Jan Mijs en diens
vrouw Helwigis.
Willem had één zus: Elisabeth,
die trouwde met Gerard Michiels
Henricksz., poorter van Helmond
en later poorter en schepen van
’s-Hertogenbosch. Hoewel Gerard
Michiels uit een “familie van
aanzien” kwam, kregen zijn
kinderen aan hun achternaam de
naam Van Enckevoirt toegevoegd.
In die tijd kwam het vaak voor
dat de kinderen de familienaam
van de moeder aannamen, als deze
tot een oude bekende familie
behoorde. Ook de kinderen van
haar dochters bleven de naam van
Enckenvoirt in hun naam dragen:
Lombaerts van Enckenvoirt,
Stooters van Enckenvoirt en
Michiels van Enckenvoirt. Veel
nakomelingen van zijn zus
Elisabeth studeerden in Leuven
en bekleedden hoge kerkelijke en
wereldlijke functies.
De tijd waarin Willem geboren
werd, werd gekenmerkt door
pausen die leefden als
wereldlijke vorsten. Hun
benoeming kwam tot stand onder
druk van machtige vorsten en
invloedrijke Italiaanse families
zoals de Medici, Colonna en
Farnese.
Noord-Brabant en Limburg vielen
toen in grote lijnen onder het
Bisdom Luik, dat onderverdeeld
was in vier aartsdiakenaten.
Noord-Brabant en het grootste
gedeelte van Limburg viel onder
het aartsdiakenaat Kempenland.
Het bisdom ’s-Hertogenbosch is
pas in 1559 ontstaan.
Willem zou in ’s-Hertogenbosch
de Latijnse school gevolgd
hebben. Daarna begon zijn studie
aan de universiteit in Leuven,
de enige universiteit in de
Nederlanden in die tijd. Daarom
was Leuven een van de
belangrijkste culturele centra,
waar hooggeschoolden elkaar
ontmoetten. Hier leerde Willem
van Enckenvoirt o.a. Adriaan
Florisz Boeyens van Utrecht, de
latere paus Adrianus VI kennen.
Adriaan Florisz Boeyens bleef
als hoogleraar in de
godgeleerdheid in Leuven werken
en werd in 1507 leermeester van
Karel V.
Willem van Enckenvoirt vertrok
al op jonge leeftijd naar Rome:
in 1489 is hij werkzaam aan de
pauselijke curie. Hij werkte
gedurende ongeveer 30 jaren
onder diverse pausen in de
functies van o.a. procurator,
notaris, datarius, pauselijk
secretaris
Willem werd door veel kerkelijke
en wereldlijke instanties om
advies en gunsten gevraagd,
waarvoor hij beloond werd met
meer dan 100 beneficiën uit 26
verschillende diocesen. Hij
kreeg tal van functies, die hij
uiteraard niet zelf kon
vervullen. Tegen betaling werd
een andere priester aangesteld.
Zo was Willem in naam pastoor
van o.a. Bakel, Deurne, Leende
en Veldhoven, maar hij was ook
aartsdiaken van Brabant (1503),
Famenne (1505) en aartsdiaken
van Kempenland (1515). Kanunnik
in talloze kerken, zoals de
O.L.V. kapittel van Tongeren
(1493), Aken (1494), de St. Jan
in Den Bosch (1496), Antwerpen
(1500) en St. Victor in Xanten
(1506), enz.
Willem van Enckenvoirt heeft
zijn hoge positie te danken aan
zijn grote bekwaamheid als
diplomaat
Hij zal ongetwijfeld ook
diensten verricht hebben voor de
pastoor van Mierlo. In 1528
voelde pastoor Jan Moens zich
meerdere malen bedreigd door
twee zonen van Rase van
Grevenbroeck, de Heer van
Mierlo. Er restte de pastoor
niets anders dan zijn parochie
te verlaten, tenzij hij de
bescherming genoot van keizer
Karel V. Op 4 juni 1529
verleende de keizer in een open
brief deze bescherming: alle
gerechtsdienaren werd bevolen
“den Pastoor, zijn huysgesinne,
cappelaen en de alle sijne
goederen” in bescherming te
nemen.
In 1505, het jaar waarin Willem
van Enckenvoirt waarschijnlijk
voor het laatst zijn
geboortestreek bezocht, rondde
hij zijn studie als licentiaat
in de beide rechten af aan de
pauselijke universiteit, de
Sapienza. Studies, die nodig
waren om voor bepaalde
belangrijke posities in
aanmerking te komen.
Van 1509 tot 1517 was hij rector
van de broederschap Sancta Maria
del’Anima. Mede onder zijn
bestuur werd de nieuwe kerk
gebouwd.
In 1521 overleed Paus Leo X.
Karel V van Duitsland, Frans I
van Frankrijk en Hendrik VIII
van Engeland deden hun uiterste
best “hun kandidaat” tot paus te
laten kiezen. Uiteindelijk werd
Adriaan Florisz Boeyens, die als
kardinaal van Tortosa in Spanje
verbleef, op 9 januari 1522
gekozen. Hij had zijn verkiezing
vooral te “danken” aan de
invloed van Karel V en Willem
van Enckenvoirt, zijn “halve
hart en ziel”. Zijn eerste
grafschrift, in de St. Pieter
gaf duidelijk aan hoe de nieuwe
paus over zijn verkiezing dacht:
“ Hier ligt Adrianus de Zesde,
die niets ongelukkigers in het
leven beschouwde dan te moeten
regeren”.
Op 22 januari 1522 ontving
Adriaan Florisz zelf het bericht
dat hij tot paus gekozen was.
Het duurde nog tot de 29
augustus 1522 voordat hij in
Rome arriveerde. Twee dagen
later volgde de pauskroning.
In de tussenliggende maanden had
Willem van Enckenvoirt de
belangen van de nieuwe paus in
Rome behartigd. Hij stuurde een
van zijn medewerkers Petrus
Verbeeck uit Geldrop naar Spanje
om deze vast voor te bereiden op
de situatie in Rome. Petrus had
door zijn jarenlange verblijf in
Rome een grote kennis van zaken
opgedaan, waar hij de bijnaam:
Petrus de Roma aan overgehouden
had. In die tijd werkten veel
Nederlanders in Rome aan de
curie.
De nieuwe paus koos Willem van
Enckevoirt, Dirk Hezius en
Albert Pigghius tot zijn
vertrouwelingen. Willem werd
benoemd tot datarius. Een
functie die bestaat uit het
klaar maken en dateren van
pauselijke stukken, waarin o.a.
gunsten, zoals kerkelijke ambten
met inkomsten worden verleend.
Dirk Hezius werd particulier
secretaris.
Willem werd op 11 maart 1523
benoemd tot bisschop van Tortosa.
Adrianus VI, die de
mistoestanden in Rome aan wilde
pakken, heeft hiervoor nauwelijk
de tijd gekregen. In mei 1523
werd hij ziek. Hij zag zijn
einde naderen.
Op 8 september 1523 benoemde hij
Willem tot
executeur-testamentair en 2
dagen later op 10 september
benoemde hij hem tot kardinaal,
ondanks de tegenwerking van de
meerderheid der kardinalen. Zijn
titelkerk werd de SS. Giovanni e
Paolo. Dezelfde titelkerk als
later Eugenio Pacelli (later
paus Pius XII) en kardinaal
Spellman. Nederland moest op
zijn derde kardinaal wachten tot
de benoeming van Willem van
Rossum in 1911.
Op 14 september overleed
Adrianus VI in het bijzijn van
zijn vrienden: kardinaal van
Enckenvoirt, Dirk Hezius en
waarschijnlijk Nicolaas van
Poorten, deken van de St.
Catharinakerk in Eindhoven.
De Mierlonaar is de enige door
Adrianus VI benoemde kardinaal.
Kardinaal van Enckenvoirt gaf
opdracht aan de
architect/schilder Peruzzi
(1481-1536) een marmeren
grafmonument in de Sancta Maria
Dell’Anima te ontwerpen. De
uitvoering kwam in handen van
Michelangelo (1475-1564)
Op 11 september 1533 werd
Adrianus VI op verzoek van
kardinaal van Enckenvoirt
overgebracht van de St. Pieter
naar het grafmonument in de
Santa Maria dell’Anima.
Clemens VII (1523-1534) werd de
opvolger van de overleden
Nederlandse paus.
Willem bleef datarius en
pauselijk secretaris. In 1527
plunderde de muitende troepen
van Karel V Rome (Sacco di Roma),
het verblijf van kardinaal
Willem van Enckenvoirt werd in
brand gestoken.
In 1529 werd Van Enckenvoirt
bisschop van Utrecht als gevolg
van zijn belangrijke rol in de
overdracht van het wereldlijk
bestuur van het bisdom aan Karel
V. Het besturen van dit bisdom
liet hij over aan zijn neef Mr.
Michiel van Enckenvoirt.
Paus Clemens koos Willem uit de
rij der kardinalen om hem te
assisteren bij de zalving en
kroning van keizer Karel tot
koning van Lombardije op 24
februari 1830.
Als teken van dankbaarheid
verhief de keizer de zoon van de
zuster in de adelstand.
Enkele jaren voor zijn dood, op
8 september 1531 kreeg Willem
van paus Clemens VII toestemming
om in zijn geboorteplaats een
hospitaal te stichten. Zijn
zuster Elisabeth gaf hij
opdracht het gasthuis uit zijn
nalatenschap te stichten.
Op 19 juli 1534 overleed
kardinaal Mr. Willem van
Enckenvoirt in Rome.
Zijn lichaam werd op 5 augustus
1534 bijgezet in de Sancta Maria
dell’Anima.
De Vlaamse schilder Michel
Coxcie (1499-1592), die in 1531
naar Rome vertrokken was, maakte
in 1534 een schildering in de
zijkapel van deze kerk, waarop
Willem is afgebeeld, samen met
de H. Barbara, zijn
beschermheilige. Coxcie werd
later hofschilder van Philips
II. In de St. Jan van Den Bosch
is in de 16e eeuw ook een
glasraam aangebracht met een
knielende Willem, zijn
beschermheilige en het
familiewapen (3 adelaars). Dit
raam is niet meer aanwezig, een
tekening van dit raam uit de 18e
eeuw wordt in Brussel bewaard.
Er zijn verschillende portretten
van hem: In Mechelen bij de
Zwartzusters-Augustinessen hangt
een portret van een onbekende
schilder uit de 16e eeuw. Het
Provinciaal Genootschap van
Kunsten en Wetenschappen in
Noord Brabant heeft een portret,
met op de achterkant een brief
van de kardinaal uit 1530. Beide
portretten zijn bijna hetzelfde,
alleen de stand van de ogen en
de vorm van de baard wijken
duidelijk af. Ook de parochie H.
Lucia een Mierlo-Hout bezit een
portret van de kardinaal. De
Mierlose schilder G. Brouwer
heeft hiervan een bijzonder
mooie replica gemaakt, die in de
pastorie van onze parochie
hangt. Ook deze portretten
hebben een grote gelijkenis met
de bovengenoemde schilderijen.
In 1538 gaven de uitvoerders van
het testament van de kardinaal
opdracht tot het plaatsen van
een grafmonument in de Santa
Maria dell’Anima. Het monument
is 5 bij 6 meter en gemaakt door
Giovanni Mangone, die ook het
hoogaltaar in deze kerk maakte.
Het monument werd geplaatst in
het altaarkoor tegenover het
monument van Paus Adrianus VI om
de onderlinge verbondenheid
tussen beide personen aan te
geven. De grafmonumenten lijken
sterk op elkaar. Beide personen
zijn liggend afgebeeld, de hand
onder het hoofd. De paus met
zijn tiara, de kardinaal met een
bisschopsmijter.
In 1749 werd het monument vanuit
het koor verplaatst naar de
linkerzijde van de hoofdingang.
Door al zijn beneficiën
beschikte Willem van Enckenvoirt
over een groot inkomen. Toch was
het net als Adrianus VI een
sober levend persoon, die zijn
geld besteedde aan de
ondersteuning van cultuur,
wetenschappen, de Sancta Maria
dell’Anima, aan de armen. Ook
Mierlo profiteerde daarvan, o.a.
in de bezoldiging van een
priester en natuurlijk de
stichting van het Apostelhuis.
Op 3 augustus passeert bij
notaris Wouter Scellens in Den
Bosch een akte, waarin Gerard
Michiels Henricsz. de echtgenoot
van de overleden zus van de
kardinaal verklaart de wens van
kardinaal Willem van Enckenvoirt
en zijn zus Elisabeth uit te
voeren om een hospitaal voor 12
oude mannen ter ere van God en
de 12 apostelen te stichten.
Hij stelt hierbij een reglement
vast:
1. de provisors/rectors van het
Apostelhuis zijn zijn erfgenamen
en bij gebreke van deze de
waarachtige pastoor van Mierlo
en de twee oudste kerkmeesters.
Zij mogen een rentmeester
aanstellen om het gasthuis te
beheren
2. de daarin verpleegde mannen
moeten ongehuwd of weduwnaar
zijn en van goede naam, faam en
conditie en niet jonger dan 50
jaren.
3. de oude mannen zullen zich
gedragen zoals in het
huishoudelijk reglement is
aangegeven.
4. de provisors moeten in het
gasthuis een altaar ter ere Gods
en de twaalf apostelen plaatsen,
zodat de oude mannen daar de mis
bij kunnen wonen.
De kerkelijke diensten werden
dagelijks verricht in de kapel
door een inwonend priester. Als
rector in de periode tot 1648
fungeerden o.a. Nicolaas
Pauwelszoon van Glabbeek,
Johannes van Kessel, Jan
Gruijthuijsen, Jan Houbraecken,
Christophorus van Balen en
Willem Stappart.
Blijkens hun testamenten hebben
meerdere nazaten van de zuster
van de kardinaal geld bestemd
voor het Apostelhuis. In zijn
testament van 1591 vermaakt Mr.
Goyaert Lombaerts van
Enckenvoirt, licentiaat in de
beide rechten en president van
de stad ’s-Hertogenbosch “den
Appostelhuys van Enckenvoirt tot
Mierlo, verbrant zijnde, om
tselve te restitueren, 200
gulden eens”.
Raes
van Grevenbroeck, heer van
Mierlo (1556), getrouwd met
Johanna Bloeymans
achterkleindochter van Willems
zuster, legateerde in zijn
testament van 1632 een bedrag
van 100 gulden aan het
Apostelhuis “van Enckefoirt”.
In de periode van 1648 tot 1795,
toen de katholieke kerkgebouwen
in handen waren van de
protestanten, waren de
predikanten van Mierlo, Nuenen
en Heeze de provisors van het
Apostelhuis. De goederen werden
beheerd door een rentmeester,
die vaak ook zelf in het
Apostelhuis woonde.
Vanaf 1795 waren de provisors de
pastoor van Mierlo en de twee
oudste kerkmeesters.
In de 18e eeuw raakte het
Apostelhuis in verval, de kapel
moest worden afgebroken. Het
huis zelf diende alleen als
boerderij. De oude mannen werden
uitbesteed bij particulieren,
die daarvoor een vergoeding
ontvingen. In 1869 deed het
Algemeen Armenbestuur van Mierlo
een verzoek aan het Apostelhuis
om opnieuw een vrijwillige gift
van ƒ 200,- te mogen ontvangen.
Vanaf 1881 werden de oude mannen
voor rekening van de stichting
verpleegd in het R.K.
Liefdegesticht in Mierlo, geleid
door de zusters Franciscanessen
uit Oirschot. In de loop der
jaren werd de financiële zorg
voor de armen steeds meer
overgenomen door de wereldlijke
overheid.
Op 25 november 1872 kreeg
pastoor R. Vissers verlof van
bisschop Mgr Zwijsen het
Apostelhuis vanwege zijn
bouwvallige staat af te breken,
“mits er geen moeilijkheden of
onaangenaamheden volgen”.
De fundamenten werden in 1908
verwijderd.
Literatuurlijst.
Bekker, F. de/Sasse van Ysselt,A.
van
Het testament van Mr. Goyart
Lombaerts van Enckevoirt.
Taxandria, 12e jaargang, 1905.
blz.
249-259.
Bekker, F. de/Sasse van Ysselt,
A. van
De ten uitvoerlegging van den
uitersten wil van Mr. Goyart
Lombaerts van Enckevoirt.
Taxandria,
14e jaargang, 1907.
blz.
204-213.
Beurden, A.F. van
De Kardinaal Willem van
Enckevoirt en zijne
bloedverwanten.
Sittard, z.j.
Bichelaer,
Alphons van den
Van papen en pastoors. De
secundaire geestelijkheid in de
Kempen
Turnhout, 1997
Bijloos, J.
Adrianus VI. De Nederlandse
paus.
Haarlem 1980
Blz. 61 en 62
Bijsterveld, A.J.A.
Laverend
tussen kerk en wereld, pastoors
in Noord-Brabant 1400-1570
Nijmegen 1993, bijlage.
Coenen, J.
Leende.
Geschiedenis van een dorp met
een ondernemende bevolking
Leende 1997
blz. 75 en 76.
Heeren,
Jac. J.M.
Diverse
artikelen uit Zuid Willemsvaart
en Helmondse Courant.
Heeren,
Jac. J.M.
Verdwenen
portret van kardinaal van
Enckevoirt.
Brabantse Leeuw, I.
blz 93.
Heeren, Jac. J.M.
Nog iets
uit de geschiedenis van Helmond
en omgeving.
Helmond, 1940.
Munier,
W.A.J.
De curiale
loopbaan van Willem van
Enckenvoirt voor het pontificaat
van Adriaan VI
In: Archief voor de geschiedenis
van de katholieke kerk in
Nederland. (1959)
Blz. 120-168
Munier,
W.A.J.
Nederlandse
curialen en hofbeambten onder
het pontificaat van Adriaan VI.
In: Mededelingen van het
Nederlands Historisch Instituut
te Rome, X (1959)
blz. 199-226.
Munier,
W.A.J.
Uit
de correspondentie van een
Nederlands curieprelaat Willem
van Enckenvoirt (1464-1534)
In: Nederlandse Historische
Bronnen, X, Den Haag 1992
blz. 1-32.
Muskens, Dr. M.P.M.
Friezen,
Franken, Nederlanders.
Op bedevaart, voor studie, voor
overleg in Rome
Rome 1987.
Nieuw Nederlandsch biografisch
woordenboek, II
Leiden 1912.
Oudheusden,
J. van e.a.
Willem van
Enckenvoirt (1464-1534),
curieprelaat.
In: Brabantse biografieën, deel
2, W.A.J. Munier.
Pijnenburg pr., Dr. J.
Zij maakten Brabant katholiek.
Deel I: van evangelisatie tot
schuurkerken
s‘-Hertogenbosch 1987.
Rogier, Prof. dr. L.J.
Geschiedenis van het
katholicisme in Noord-Nederland
in de 16e en 17e eeuw.
Amsterdam 1964.
Royaarts,
N.C.
Kardinaal
Willem van Enckenvoirt.
In: Archief voor kerkelijke
geschiedenis, IX (1838)
blz.
119-231.
Sasse van Ysselt, A. van
De kardinaal Willem van
Enckevoirt en zijne
bloedverwanten.
Taxandria, 20e jaargang, 1913.
blz.
182-185.
Sasse van
Ysselt, A. van
Nog eens de kardinaal Willem van
Enckevoirt en zijne
bloedverwanten.
Taxandria, 22e jaargang, 1915.
blz.
154-159.
Schutjens,
L.H.C.
Geschiedenis van het Bisdom
’s-Hertogenbosch.
St. Michielsgestel, 1873.
|
|