Geldrop - Mierlo 1925
De rust was
al weer enkele jaren
teruggekeerd op Molenheide. Op
het vliegveld ging het vaak niet
goed met de vliegmachines, maar
de vliegeniers en acrobaten
brachten het er altijd wonderwel
goed vanaf. Maar ook dat
veranderde. De 29 jarige Hermann
Hess verongelukte in oktober
1925 op Schiphol. Hij was als
“in- en doorvlieger” werkzaam
bij de Fokker Vliegtuigfabrieken
in Amsterdam. Tijdens een
demonstratievlucht met een
militaire ééndekker boorde zijn
machine zich voor de ogen van
een groep buitenlandse
officieren in de grond. Acrobate
Frau Schindler, die samen met
haar man in 1920 nog boven
Mierlo vloog, hangend aan een
trapeze onder het vliegtuig van
Hess, had inmiddels bij een
demonstratie in Duitsland het
leven gelaten.
Stormramp.
Het jaar 2010 zal in lengte van
jaren bekend blijven als het
jaar waarin Haïti getroffen werd
door een verwoestende
aardbeving. Het jaar 1925 staat
bekend om zijn wervelstorm die
over het oosten van Brabant naar
Overijssel trok en daar een
spoor van vernieling achterliet.
Borculo werd het zwaarst
getroffen, maar ook in de
Brabantse plaatsen Langenboom en
Zeeland, gelegen bij Grave,
vielen doden en werden grote
vernielingen aangebracht. In
Langenboom werden de kerk, een
klooster van de Dominicanen, de
school en 21 huizen vernield. De
kerk werd juist voor een
restauratie in de steigers
gezet. De ramen zouden vernieuwd
worden met glas-in-lood. De
pater zei diep bedroefd tegen de
verslaggever: “Hoe kan Onze
Lieve Heer zóó Zijn ruiten
ingooien”.
Overal werden steunacties op
touw gezet, ook in onze
gemeenten. In Mierlo had een
bijeenkomst plaats in het
Patronaat. Er werd een erecomité
opgericht, bestaande uit de
pastoor, de burgemeester en de
onlangs benoemde
gemeentegeneesheer. Verder werd
een uitvoerend comité benoemd en
een groep van twintig dames om
langs de huizen te collecteren.
Ook in de kerken werd
gecollecteerd: in Geldrop werd ƒ
540,- opgehaald, in Zesgehuchten
ƒ 120,-, in Mierlo-Dorp ƒ 560,-
en op het Hout ƒ 360,-.
Zusters.
Op initiatief van pastoor G. van
Hooff kwamen in december 1925 de
Zusters van Barmhartigheid uit
Cadier en Keer naar
Zesgehuchten. Deze van oorsprong
Franse Orde uit Clermont Ferrand
legde zich toe op de verzorging
van onderwijs. Zesgehuchten had
sinds enkele jaren een openbare
meisjesschool die onder het
gezag van het gemeentebestuur
viel. Met de komst van de
zusters werd de school
overgenomen door het
kerkbestuur. Eén van de eerste
plannen van de Zusters was het
oprichten van een Bewaar- en
Fröbelschool.
Zusterorden hebben niet alleen
een grote invloed gehad op het
onderwijs maar ook op de
ziekenzorg. Zo ook in Geldrop en
Mierlo. In Geldrop verbleven
sinds 1855 en in Mierlo-Hout
sinds 1889 de Zusters van Liefde
uit Schijndel. In Mierlo-Dorp
was de zorg voor de “oude
mannen” en het onderwijs voor
meisjes vanaf 1874 in handen van
de Zusters Franciscanessen uit
Oirschot. Het “Oude Mannenhuis”
in Mierlo-Dorp was voortgekomen
uit het eeuwenoude
“Apostelhuis”, gesticht door de
Mierlose Kardinaal
Willem van Enckevoirt. In zijn testament
had de Kardinaal bepaald dat een
gedeelte van zijn nalatenschap
besteed moest worden aan het
onderhouden van twaalf arme
mannen boven de 50 jaar.
Het duurde nog tot 1925 voordat
het geld ter beschikking was
voor de bouw van een “Oude
Vrouwenhuis”, dat onderdeel ging
uitmaken van het Liefdegesticht,
later Huize Bethanië genoemd.
De Bewaar- en Fröbelscholen
stonden in 1925 in beide
gemeenten onder de hoede van
genoemde zusterorden.
Slachthuis.
Bij de invoering van de
Vleeskeuringwet in 1922 kregen
de gemeenten de taak om het
toezicht te houden op de keuring
van vee en vlees. Gemeenten
vormden districten om deze taak
gezamenlijk uit te voeren.
Geldrop viel onder het district
Eindhoven en Mierlo onder het
district Helmond. Het
gemeentebestuur van Geldrop
vatte het plan op een slachthuis
met kantoor en kadaverhal te
bouwen. In veel grote gemeenten
gebeurde dat, maar in gemeenten
van de omvang van Geldrop kwam
dat nauwelijks voor. Architect
A.E. Cousin uit Nijmegen
ontwierp het gebouw dat door
aannemersbedrijf Jac.
Dielis-Sweegers uit Geldrop voor
ƒ 16.298,- gebouwd werd. In
februari 1925 werd het
slachthuis geopend.
Om het slachthuis optimaal te
laten renderen kwam het
gemeentebestuur met een
verordening op het slachten. Het
werd verboden “een slachterij,
vilderij of penserij van vee op
te richten, te hebben of te
gebruiken”. Na enige aandrang
legden de slagers zich neer bij
het feit dat zij hun vee in het
slachthuis moesten slachten. Het
keuren gebeurde niet in alle
gemeenten even streng. Enkele
slagers gingen hun vlees elders
inkopen. Ook hier werd een
oplossing voor gevonden. Al het
gekeurde vlees moest voorzien
zijn van een stempel met de naam
Geldrop.
Werkgelegenheid.
In het begin van 1925 ging het
nog goed met de werkgelegenheid.
In het afgelopen jaar was de
industriële bedrijvigheid sterk
toegenomen. In augustus liep het
echter mis bij de N.V. de Wit en
Co’s Dekenfabrieken in Helmond
met filialen in Gemert, Deurne
en Geldrop. De Wit had genoeg
opdrachten, maar een aantal
branchevreemde
dochterondernemingen
veroorzaakten de problemen. Veel
Geldroppenaren verloren hun
werk. Het faillissement van de
vennootschap werd aangevraagd.
De werknemers hoopten op een
overname van het bedrijf, maar
dat zou nog enige tijd duren.
De Eindhovense onderneming N.V.
Baekers en Raymakers had een
nevenvestiging in Mierlo.
Concurrentie uit België
noodzaakte de vennootschap het
filiaal in Mierlo-Hout te
sluiten. De gebouwen zouden in
het openbaar verkocht worden en
ook hier moesten de werknemers
afwachten of er vervangende
werkgelegenheid zou komen.
Andere bedrijven zoals Ign. de
Haes in Mierlo liepen goed en
moesten een vergunning aanvragen
om het personeel langer te mogen
laten werken.
Eindhovens Kanaal.
Het Eindhovens Kanaal was om
allerlei redenen vaak in het
nieuws. Het kanaal, eigendom van
de gemeente Eindhoven, was nodig
toe aan een opknapbeurt. Schepen
werden groter en kregen meer
diepgang. Vanaf de keersluis aan
de Zuid-Willemsvaart begon men
met het uitbaggeren en
verbreden. Bij de fabriek van
Ign. de Haes in Mierlo werd een
losplaats aangelegd, waardoor
het bedrijf een directe
aansluiting had met het
Eindhovens Kanaal.
In Geldrop had men veel last van
illegaal zwemmen in het
Eindhovens Kanaal en in de
Dommel. Het gemeentebestuur
wijzigde de Algemene
Politieverordening, waarbij het
zwemmen in openbare wateren
verboden werd. Tegelijkertijd
werd in de nieuwe verordening
verboden in autobussen te roken.
Om de bevolking tegemoet te
komen werd de mogelijkheid
geboden tegen betaling van ƒ 1,-
te zwemmen in “De IJzeren Man”,
maar dan moesten er wel eerst
voorzieningen getroffen worden.
|
|